De Blauwvleugeltaling twitchen
Na een inspirerende NIBI-conferentie in Lunteren, een jaarlijks terugkerend evenement voor docenten Biologie, was het tijd om weer naar Groningen te gaan. De vraag is dan natuurlijk: welke vogel ga je onderweg nog even bezoeken? Van te voren hadden we bedacht dat de Blauwvleugeltaling (Anas discors) een leuke kandidaat zou zijn. Nog niet op de levenslijst, en al dagen op dezelfde plek aanwezig. Deze dwaalgast komt uit Amerika, en is vrij goed te herkennen.
De avond ervoor was ons echter ook het bericht van de Roodkeelnachtegaal (Luscinia calliope) ter ore gekomen. Voor de eerste keer in Nederland! Na wat heen en weer appen met iemand die de eerste dag al was wezen kijken hebben we toch besloten om niet via de Roodkeelnachtegaal te rijden. De route was langer (we stonden toch wat op tijd in verband met huiselijke verplichtingen), het was er heel erg druk, en het spotten van de vogel gebeurde over het algemeen vanuit een huiskamer, waar je tegen betaling even met een groep vogelaars naar binnen mocht. We gaven de voorkeur aan een wandeling door het veld en het kijken van vogels in een rustige natuurlijke omgeving.
Bij de betreffende plas waren een paar andere mensen aanwezig, die meldden dat de Blauwvleugeltaling net was opgejaagd door iemand die te dicht bij wilde komen aan de andere kant van de plas. EN BEDANKT! Het dier zat nu verderop op de plas en was na enig speurwerk, en hulp van een medevogelaar, te zien door te telescoop. Van het blauwe deel van de vleugel hebben we niets gezien. Wel was duidelijk de verticale witte halvemaanvormige vlek aan de snavelbasis zichtbaar.
We zaten op dat moment nog geen 10 kilometer van de Waterspreeuw Cinclus cinclus. De vorige keer hadden we deze ingevoerd als Zwartbuikwaterspreeuw, dus deze keer als Waterspreeuw, waardoor hij niet meer op de twitcherlijst zou komen te staan. Het blijft een prachtige vogel, dus ook nu weer een genot om naar te kijken. Daarna op naar huis!